Understand spoken Dutch

Audio - Google text-to-speech

Recording English Dutch Learn
Do you have children? Heb je kinderen?
Do you have difficulty urinating? Heeft u moeite met plassen?
Do you have grandchildren? Heeft u kleinkinderen?
Do you have lockers? Heeft u bagagekastjes?
Do you have milk? Heeft u melk?
Do you have news from your brother? Heb je nieuws van je broer?
Do you have news from your father? Heb je nieuws van je vader?
Do you have news from your friend? Heb je nieuws van je vriend?
Do you have news from your mother? Heb je nieuws van je moeder?
Do you have news from your sister? Heb je nieuws van je zus?
Do you have news from your wife? Heb je nieuws van je vrouw?
Do you have this in my size? Heeft u dit in mijn maat?
Do you have tickets? Heb je tickets?
Do you have to give way to the reversing red car? Moet je voorrang verlenen aan de achteruitrijdende rode auto?
Do you have tuna fish? Heeft u tonijn?
Do you know anybody who works in that building? Ken jij iemand die in dat gebouw werkt?
Do you know how I can get there? Weet je hoe ik daar kan komen?
Do you know how to get there? Weet je hoe je daar kunt komen?
Do you know this word? Kennen jullie dit woord?
Do you know what time I take the train? Weet jij hoe laat ik de trein neem?