Audio - Google text-to-speech

English Sort descending	Dutch	Learn
Does he have a chance of winning the election?	Heeft hij een kans om de verkiezingen te winnen?	Learn
Does he have a dog?	Heeft hij een hond?	Learn
does he like	vindt hij het leuk	Learn
Does he like his new job?	Bevalt zijn nieuwe baan?	Learn
Does he speak English?	Spreekt hij Engels?	Learn
Does it have a bathroom?	Is er een badkamer?	Learn
Does she have any children?	Heeft ze kinderen?	Learn
Does she speak English?	Spreekt zij Engels?	Learn
Does the colour really matter?	Maakt de kleur echt wat uit?	Learn
Does the dog swim often?	Zwemt de hond vaak?	Learn
Does the machine still work?	Werkt de machine nog?	Learn
Does the room come with bedsheets?	Zijn er lakens in de kamer?	Learn
Does the room have a bath?	Is de kamer voorzien van een bad?	Learn
Does the shoe pinch?	Knelt de schoen?	Learn
Does this bus stop in Brussels?	Stopt deze bus in Brussel?	Learn
Does this train stop in Brussels?	Stopt deze trein in Brussel?	Learn
Does Tom like French?	Houdt Tom van Frans?	Learn
Does your head hurt often?	Heb je vaak hoofdpijn?	Learn
Dogs are smarter than we think.	Honden zijn slimmer dan we denken.	Learn
Dogs can't tell colors apart.	Honden kunnen kleuren niet onderscheiden.	Learn