Understand spoken Dutch

"whether" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
The question is whether he can do it or not. De vraag is of hij het kan doen of niet.
I don’t know if this will be enough. Ik weet niet of dit genoeg zal zijn.
I don’t know if Tom eats meat or not. Ik weet niet of Tom vlees eet of niet.
I don’t know if she likes me or not. Ik weet niet of ze mij leuk vindt of niet.
I don’t know whether you like her or not. Ik weet het niet of je van haar houdt of niet.
Tom asked Mary whether she liked him. Tom vroeg aan Mary of zij hem leuk vond.
He asked me whether I could do him a favour. Hij vroeg me of ik hem een plezier kon doen.
I wonder whether Tom is honest. Ik vraag me af of Tom eerlijk is.
I wonder whether Tom is alive. Ik vraag me af of Tom nog leeft of niet.
I wonder if Tom knew we had to do that. Ik vraag me af of Tom wist dat we dat moesten doen.
I wonder whether Tom is colorblind. Ik vraag me af of Tom kleurenblind is.
cared for gaf of
Ask Tom whether he wants another drink. Vraag Tom of hij nog een drankje wil.
Tom can’t decide whether he should go. Tom kan niet beslissen of hij moet gaan.
whether he likes to swim in the water, or to dive under it of hij er van houdt, in het water te zwemmen of onder te duiken
There were enough princesses; but he could not find out if they were real princesses. Prinsessen waren er genoeg; maar of het echte prinsessen waren, kon hij niet te weten komen.
how the couch is at Mien’s hoe of het bankstel staat bij Mien
I wonder whether Tom was murdered. Ik vraag me af of Tom vermoord was.
I wonder whether Tom left early. Ik vraag me af of Tom vroeg is vertrokken.
Let’s see if we can get their attention. Laten we kijken of we hun aandacht kunnen trekken.