wanneer
Wanneer kom je terug naar huis?
Wanneer begint de vergadering?
Dit is wat ik drink wanneer ik bij Tom ben.
Wanneer we voor het donker thuis willen zijn, dan moeten we nu op pad gaan.
Wanneer komt deze bus aan in Brussel?
Wanneer komt deze trein aan in Brussel?
Wanneer gaan de winkels open?
Ik voelde me veilig wanneer hij bij me was.
Wanneer komt de kerstman?
Wanneer vertrekt de bus naar Brussel?
Wanneer vertrekt de trein naar Brussel?
Wanneer gaan we naar het strand?
Yanni kan stoppen wanneer hij wil.
wanneer er Frans gesproken moet worden
Dag, mevrouw, weet u soms wanneer de bus komt?
Wanneer ga je naar Wenen?
wanneer ik het geprint had
Hij keerde me de rug toe wanneer ik hem het meeste nodig had.
In een juridische procedure kan verstek verleend worden wanneer een partij niet komt opdagen.