water
het water
Er is niet genoeg water.
Mensen kunnen niet leven zonder water.
Nee, alleen koud water.
Ik zou wel een glas water willen.
Nog een glas water, alstublieft.
Maar wat zag het nu in het heldere water?
“Maar het is zo prettig, in het water te zwemmen,” zei het eendje
Is er warm water?
Plof! daar sprong zij in het water.
Het water van het meer is schoon.
zout water
Tom dronk water.
of hij er van houdt, in het water te zwemmen of onder te duiken
En het snelde naar het water, plofte er in en zwom naar de prachtige zwanen toe
Hun poten gingen van zelf, en allen waren zij in het water; zelfs het lelijke, grauwe eendje zwom mee.
waterpeil
waterdruppels
ze gooiden brood en gerst in het water