Ze schudt haar hoofd.
Hij vonnist streng.
Het tart alle logica.
De beer is een groot dier.
Het ontbijt is gereed.
Dat is laster, leugens.
Niemand zit vooraan.
Hij schudt zijn hoofd.
Verwacht geen genade.
beantwoordt aan
Kan ik een stoel boeken?
Kan ik een tafel boeken?
Ze heeft immers gelijk.
Wat moet ik meenemen?
Verdient hij die rol?
Er zit een gat in je shirt.
Ze danst met hartstocht.
Het is kunstmatig.
De cavia is een knaagdier.
Ze heeft een tatoeage.