Ik kan me je naam niet herinneren.
De middenstand helpt de economie.
Mijn nederigheid maakt me trots.
Er staat een palmboom in de tuin.
ik wed dat hij op dit moment zit op te scheppen
De naam van mijn oudste dochter is Mary.
Een baard maakt je nog geen filosoof.
De kanarie zingt vrolijk in zijn kooi.
Hij verdient twintig dollar per dag.
Dit weekend is de grote onthulling.
Het is een genoegen om je te ontmoeten.
de aanbieding is nog steeds geldig
Ik zal je een demonstratie geven.
Gelieve me te bellen vooraleer je komt.
Gaat hij naar de middelbare school?
Ik moet de gelegenheid aangrijpen.
Ik kan het niet genoeg benadrukken.
Kan ik met Amerikaanse dollars betalen?
De weg naar de vernietiging is breed.
De rechter vonnist de verdachte schuldig.