Yanni is schuldig.
Waar komt u vandaan?
Tom kan nergens heen.
Bevalt zijn nieuwe baan?
Kan u geld wisselen?
De kraam op de markt is druk.
Tom gaat nergens heen.
Hij is overmoedig.
De mis is afgelopen.
Hoe schrijft men dat?
Dat spul is slecht voor je.
Stopt deze bus in Brussel?
Wat heeft je voorkeur?
Ze heeft een litteken.
Het besluit staat vast.
Tom zal verbeteren.
Er is geen oplossing.
Dit is een terecht punt.
Dat verandert niets.
Ze schrijft prachtig.