hij wordt
Het is al zomer.
de les begint
Het is niet mijn vak.
Dit is mijn keuze.
Yanni is een klant.
Wie is die jongen?
Zij heeft kort haar.
Is je vader dokter?
Yanni is een vriend.
Ze zal straks komen.
Wat voor weer wordt het?
De tak is vol met bladeren.
Yanni is hier met Skura.
O, kijk, daar komt de bus al aan!
Moet Tom niet eerst gaan?
Mijn kat is gelukkig.
Dat is wat de dokter zei.
Hij komt altijd geld te kort.
Tom staat vlak achter me, niet?