Het voelt echt.
Iedereen liegt.
hij studeert
Ik verwacht hem.
Yanni liegt tegen mij.
Verwacht je bezoek?
Ze verwacht een kind.
Yanni denkt altijd groot.
Dit voelt als een kaakslag.
Zij studeert wiskunde.
Hij studeert wiskunde.
De maan schijnt ’s nachts.
Achter de wolken schijnt de zon.
Hij verrast mij telkens weer.
Deze winkel verkoopt groenten.
Hij verkoopt allerlei producten.
Geloof haar niet, want ze liegt altijd.
Laat ons alstublieft weten wat je denkt.
De loopbaan van een arts vergt toewijding.
De buit was zo groot dat ze verrast waren.