Deze kalkoen smaakt goed.
Ik moet het geluid dempen.
De hond knaagt aan een bot.
Druk op eender welke toets.
Men kan het herbouwen.
Je moet zweren op de Bijbel.
“De andere eendjes zien er allerliefst uit,” zei de oude eend; “doe maar, alsof je thuis waart, en als je een palingkop vindt, dan kun je die wel aan mij brengen.”
Heeft u een grotere kamer?
Ik moet telefoneren.
Ik wil dat je een gat graaft.
Hoe zeg je ‘hallo’ in het Engels?
Stop met zeuren en vertrek.
Vul de watertrog met vers water.
Zij vraagt het onmogelijke.
Het kan me geen laars schelen.
Hij zal trachten te komen.
Hij zal de troon opvolgen.
Je mag daar niets aanraken.
Kun je langzamer spreken?
Heeft u een schonere kamer?