Je bent prachtig.
Niemand kan alles hebben.
Wat heb je vandaag gedaan?
Ik denk dat je oud genoeg bent.
Ik weet niet of dit genoeg zal zijn.
Jan werkt hier.
Waar werkt Jan?
Waar woont u?
Jij bent de grootste.
Weten je ouders waar je bent?
Weet je toevallig waar ze woont?
Kun je een restaurant aanbevelen?
Kun je een goed restaurant aanbevelen?
Je moet goed eten.
Je mag niet te veel eten.
Wat als iemand ons ziet?
Waar gaat deze bus heen?
Doe alsjeblieft iets.
Tom woont in het hart van de stad.
Ik zal het laatste woord hebben.