Hoe kom ik bij het busstation?
Je moet de badkamer schoonmaken.
Niemand weet wie er verantwoordelijk is.
Ik ben niet verantwoordelijk voor deze fout.
ik drink
Wat drink je?
O, dat weet ik niet.
Ik ben dokter.
ik maak een keuze
Ik drink veel wijn.
Straks ga ik eten.
Ik ben gelukkig.
Ik heb bruine ogen.
Drink iets met me Tom.
Ga in je kamer spelen.
Ik ben bang voor uilen.
Ik heb pijn aan mijn keel.
Ik drink te veel koffie.
Ga vlak achter me zitten.
Moet Tom niet eerst gaan?