Verbs (past participle) 1 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	I made a lot of new friends this year.	Ik heb dit jaar veel nieuwe vrienden gemaakt.
	I only made a couple of mistakes.	Ik heb maar een paar fouten gemaakt.
	I found out who Tom’s father is.	Ik ben erachter gekomen wie Toms vader is.
	He has not yet recovered consciousness.	Hij is nog niet bij bewustzijn gekomen.
	Tom has regained consciousness.	Tom is weer bij bewustzijn gekomen.
	I have never been to the United States.	Ik ben nooit in de Verenigde Staten geweest.
	Did you cheat on me?	Hebt u me bedrogen?
	I felt cheated.	Ik voelde me bedrogen.
	I was deceived by him.	Hij heeft me bedrogen.
	Tom tricked me.	Tom heeft me bedrogen.
	Have you ever cheated on me?	Heb je me ooit bedrogen?
	You betrayed yourself.	Je hebt jezelf bedrogen.
	Tom deceived Mary.	Tom heeft Maria bedrogen.
	What did you do this morning?	Wat heb je vanochtend gedaan?
	her grandmother had never before been so beautiful, so big	haar grootmoeder was vroeger nooit zo mooi, zo groot geweest
	They wanted me.	Ze wilden me.
	I’ve been worried about you.	Ik heb me zorgen om je gemaakt.
	The children wanted to play with him	De kinderen wilden met hem spelen
	“I made it myself,” he said proudly	“Ik heb het zelf gemaakt”, zei hij trots.
	Did you come the day before yesterday?	Ben je eergisteren gekomen?