Verbs (infinitives) 46 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	to drag (long form)	te verslepen
	to itch	te kriebelen
	to subscribe to	zich abonneren op
	Are you going to throw that away?	Ga je dat weggooien?
	Can I have breakfast in my room?	Kan ik in mijn kamer ontbijten?
	I just wanted to apologize.	Ik wou gewoon mijn excuses aanbieden.
	Could you show me where I am on the map?	Kan u op de kaart aanduiden waar ik me bevind?
	According to a study by Stanford University windmills can brave wind speeds of up to 180 km/h.	Volgens een onderzoek van de universiteit van Stanford kunnen windmolens windsnelheden tot 180 km/uur trotseren.
	Let’s all cherish our Flemish heritage together.	Laten we allen samen ons Vlaamse erfgoed koesteren.
	I pledge to be a president who seeks not to divide, but to unify.	Ik beloof een president te zijn die niet wil verdelen, maar verenigen.