Hij schrijft zijn mislukkingen vaak toe aan pech.
De onteerde soldaat werd uit het leger gezet.
De bruid straalde in haar uitbundige trouwjurk.
De kluwen garen was moeilijk uit elkaar te halen.
De terroristen zwoeren wraak op dat land.
De sleepwagen zal de vrachtwagen wegslepen.
Als de dwaas zwijgt, kan men hem voor wijs houden.
Het gewelf van de hemel is bezaaid met sterren.
Het roemruchte verleden vormt onze identiteit.
Mag ik even plassen voordat we vertrekken?
Tom is op brute wijze vermoord in zijn eigen huis.
Tom en ik hebben over allerlei dingen gepraat.
Sommigen gingen te voet, anderen gingen met de fiets.
Een kwinkslag maakt de conversatie leuk.
Ze reageerde spottend op zijn compliment.
Niet iedere onjuiste bewering is een leugen.
In dat land werd hij als een toerist ontvangen.
Tranen van blijdschap liepen over haar wangen.
Kan u op de kaart aanduiden waar ik me bevind?
Hij gaf een geweldige voorzet naar de spits.