Wie is de verantwoordelijke?
De versleten trui heeft gaten op de ellebogen.
Een gootsteen is een opvangbak voor water.
Nederigheid levert vaak meer op dan trots.
Zelfs als je moe bent, moet je doorzetten.
Het begrip trouw zegt de mensen niets meer.
De afpersing eindigde in de rechtszaal.
De geest is gewillig, maar het vlees is zwak.
Telkens als ze hoestte deed het veel pijn.
Tom is een activist in zijn gemeenschap.
De eekhoorntjes sprongen tak op tak af.
De vraag naar rijst in Japan is aanzienlijk.
De krijtstreep is subtiel maar stijlvol.
De toon was spottend en sarcastisch.
Een voordeur en een raam zijn beschadigd.
De omslag van het boek is erg kleurrijk.
Toevallig zag hij een zeldzame vlinder.
Wanneer spreken we van verzadiging?
Het schilderij toont een vredig tafereel.
De locomotief produceert veel stoom.