De tafel is gedekt voor drie.
Ik ben geen separatist.
Yanni zijn lichaam was naakt.
Stop met zeuren en vertrek.
De vloek werd verbroken.
Zijn overjas is versleten.
Vul de watertrog met vers water.
De auto stopte vlak voor hen.
je voorschot aanpassen
Zou ik een hamer kunnen lenen?
Zij vraagt het onmogelijke.
Het kan me geen laars schelen.
Tom douchte en schoor zich.
Hij zal trachten te komen.
Bill zingt vaak in de badkamer.
Wij zijn aangetreden.
Je mag daar niets aanraken.
Zij poetst het huis elke week.
Hij kauwde op zijn hamburger.
Het geschiedt in de nacht.