Ik kwijl.
zij kookt
Ik verbaasde me erover dat de wetten over thuisonderwijs in dat land heel verschillend zijn in vergelijking met de wetten in de Verenigde Staten.
OK, ik neem het.
Tom hijgt.
Leef je uit.
Ik schaak.
Een gepiep deed zich horen, en al de dooren van de eieren waren levend geworden en staken de kopjes uit de schalen.
te roeren
en voordat het beest het recht wist, bevond het zich in een grote tuin, waarin de vlierbomen geurden en hun lange, groene takken tot in het water neerbogen
daarop stond prachtig porseleinen vaatwerk, en heerlijk dampte de gebraden gans, die met appelen en gedroogde pruimen opgevuld was.
Duizenden lichten brandden er op de groene takken, en bonte prenten, zoals die, welke er voor de winkelramen te zien waren, zagen op haar neer.
te wurgen
te tellen
te bonzen
te tillen
Ik skiede.
te kakken
Op zekeren avond kwam er een geducht onweer opzetten; het lichtte en donderde, de regen viel bij stroomen neer, het was een verschrikkelijk weer!
Kook jij vaak?