Hij verhaspelde zijn zinnen.
Kies de juiste woorden om de zin af te maken.
Ze willen protesteren waartegen?
Tom werd aangevallen door een leeuw.
Mijn stelling is dat we moeten samenwerken.
Ze was zodanig geschrokken dat ze niet kon praten.
Ze liet zich niet ontmoedigen door mislukkingen.
Dat betekent dat veel mensen het virus hebben en uitscheiden.
Een paar dikke bruine kippen scharrelden pikkend over het erf.