gaan skiën
de sporter
de kampioen
Zwerkbalcup
Paarden rennen.
de zevenkamp
de strafschop
We gaan skiën morgen.
honkbalknuppels
Paarden rennen snel.
de scheidsrechter
Ik ben de kampioen van mijn provincie.
Ze gespte haar helm vast voordat ze ging fietsen.
De uitbating van de fabriek wordt geleid door een ervaren team.
De groei van het bedrijf is mede te danken aan de toewijding van het team.
de spurter
de voetbal
het stadium
een hecht team
Hij kan snel rennen.