de dans
de sport
dansvloer
tennisles
de knuppel
Hou je van sport?
Ik speelde tennis.
de verdediger
de voetballer
met zijn knuppel in zijn hand
de doelverdediger
Sommige mensen houden van sport, andere niet.
Voor het honkbalspel zijn een handschoen, een knuppel en een bal nodig.
de spits
gaan skiën
Paarden rennen.
We gaan skiën morgen.
Paarden rennen snel.