Understand spoken Dutch

Prepositions Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
Yesterday there was a Flemish education decree that includes no less than 4,488 pages.

Gisteren kwam daar een besluit van het Vlaams onderwijs bij dat niet minder dan 4.488 pagina’s omvat.

to shut up

de mond te snoeren

to satisfy (long form)

te bevredigen

back to work

alweer aan het werk

After the fire, there was a lot of ash.

Na de brand was er veel as.

at an early age

op prille leeftijd

a tip of ten euros

een fooi van tien euro

to hate

een hekel hebben aan

a memory like a sieve

een geheugen als een zeef

to interfere with

zich bemoeien met

The number of subscriptions for mobile banking via smartphone or tablet, almost tripled to 1,039 million.

Het aantal abonnementen voor mobiel bankieren, via smartphone of tablet, verdrievoudigde bijna tot 1,039 miljoen.

I put it together.

Ik steek het in elkaar.

Listen to the sentence.

Luister naar de zin.

She rarely got visitors, because the other ducks preferred to swim in the canal, than to come out of the water to talk to her.

Daarbij kreeg zij zelden bezoek, want de andere eenden zwommen liever in de gracht rond, dan dat zij eens uit het water kwamen om met haar te praten.

A great hunt was held; the hunters lay around the swamp; yes, some sat up in the branches of the trees, which stretched far over the reed.

Er werd een grote jacht gehouden; de jagers lagen rondom het moeras; ja, enigen zaten boven in de takken der boomen, die zich ver over het riet uitstrekten.

Mary slept on the train.

Mary sliep op de trein.

She sang with passion.

Ze zong met hartstocht.

to spend money on

geld uitgeven aan

People lived in villages.

Men leefde in dorpen.

to register (long form)

te inschrijven