alleen
alleen jij
Ik kan dit alleen.
alleen kinderen
Hij is alleen thuis.
Ik wil niet alleen blijven met Tom.
Nee, alleen koud water.
Ik ben bang om alleen te zijn.
Ik zei dat alleen om te lachen.
We waren alleen maar eerlijk.
moederziel alleen
Ze heeft alleen koorts, maar behoorlijk.
Alleen de waarheid is schoon.
op markten alleen kraampjes met voeding
Toms ouders bleven alleen samen ter wille van de kinderen.
Het project kan wel alleen slagen als voldoende andere bedrijven mee op de kar springen.
In mijn staat, Florida, moeten families alleen een brief van voornemen naar de overheid sturen en één keer per jaar de testuitslagen.
Ik eet alleen koosjer voedsel.