Understand spoken Dutch

"old (long form)" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
an old duck een oude eend
the old woman de oude vrouw
an old woman een oude vrouw
an old table een oude tafel
an old farm een oude boerderij
Tom and Mary bought an old farm. Tom en Mary hebben een oude boerderij gekocht.
I’m looking for an old man. Ik zoek een oude man.
a six-year-old boy een zes jaar oude jongen
My old shoes are completely worn out. Mijn oude schoenen zijn helemaal versleten.
an old lady een oude dame
thought the old queen dacht de oude koningin
his old robe zijn oude gewaad
the old wizard de oude tovenaar
“Let me see the egg that won't open!” said the old duck. “Laat mij het ei, dat niet wil opengaan, eens zien!” zei de oude eend.
Keep your decency and bow to the old duck that you see there. Houdt je fatsoen en maak een buiging voor de oude eend, die je daar ziet.
“They are lovely children the mother has,” said the old duck with the rag around her leg. “Het zijn lieve kinderen die de moeder heeft,” zei de oude eend met het lapje om de poot
Keep your decency and bow to the old duck you see there: that is the most important of all; she is of Spanish descent, which is why she is so fat. Houdt je fatsoen en maak een buiging voor de oude eend, die je daar ziet: dat is de voornaamste van alle; zij is van Spaanse afkomst, daarom is zij zo dik.
We were going to visit an old lady. We zouden een oude dame gaan bezoeken.
Here an old woman lived with her cat and her chicken. Hier woonde een oude vrouw met haar kater en haar kip.
Just ask our mistress yourself, the old woman. Vraag het zelf maar aan onze meesteres, de oude vrouw