Trouwens, wat is je adres?
Hoe werken deze dingen?
Toms huis is vlak bij de zee.
Het gebouw staat in brand.
Mag ik een fles witte wijn?
Hoeveel gaat het kosten?
Londen is een grote stad.
Tom heeft niet gegeten.
Tom heeft me bedrogen.
Je bent een erg rijk persoon.
Tom heeft niets gegeten.
Ik lees drie boeken per week.
Ik hou niet van vis.
Tom helpt nooit in de keuken.
Waar is de bus naar Londen?
Ik zal niet voor Tom werken.
Uiteraard hou ik van chocolade.
Jij bent immers mijn vriend.
want ziet, hoe rijk het leven is
Tom heeft Maria bedrogen.