honderdnegenennegentig
de kant
de fiets
de trein
vierkant
het recht
Jan is dood.
het beest
de koning
een paar jaar
De kat was dood.
de koude lucht
Het arme beest!
thuis blijven
de boerderij
een boerderij
Van wie is deze fiets?
Tom moet ergens heen.
het vierkant
Tom woont hier ergens.