Understand spoken Dutch

Nouns Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
a huge drain

een reusachtige afvoerput

pancake restaurant

pannenkoekenrestaurant

the hilliness

de heuvelachtigheid

young hares and meadow bird chicks

jonge hazen en weidevogelkuikens

“Quack, quack! Come with me, then I will take you into the big world and introduce you in the duck cage: but keep close to me and watch out for the cat!“

“Kwak, kwak! Gaat maar met mij mee, dan zal ik je in de grote wereld brengen en je in de eendenkooi voorstellen: maar zorgt, dat je dicht in mijn nabijheid blijft, en neemt je voor de kat in acht!”

Who’s your favorite musician?

Wie is jouw favoriete muzikant?

Orange juice or champagne?

Sinaasappelsap of champagne?

Tom wants to buy a pony for his son.

Tom wil een pony kopen voor zijn zoon.

She’s waiting for the handsome, blond prince.

Ze wacht op de knappe, blonde prins.

This car has a diesel engine.

Deze wagen heeft een diesel motor.

We don’t know anything about Istanbul.

We weten niets over Istanboel.

I need a little piece of cardboard.

Ik heb een klein stuk karton nodig.

She felt her knees tremble.

Ze kon haar knieën voelen trillen.

It’s worth repeating.

Het is voor herhaling vatbaar.

My heart was really racing.

Mijn hart ging echt immens tekeer.

candlesticks with red candles

kandelaars met rode kaarsen

The crops need rain.

De gewassen hebben regen nodig.

an instructive and interesting day

een leerrijke en boeiende dag

immediate collections

onmiddellijke inningen

He violated a law.

Hij heeft een wet overtreden.