het bankieren
het criterium
het vermoeden
We bouwen een muur.
Wij bouwen huizen.
Hij heeft grote oren.
de mollige vrouw
het doolhof
een doolhof
Dat grijze gebouw?
waterdruppels
het mededogen
een evenwicht
het evenwicht
een drijfveer
het voornemen
de openbare weg
Tom haat scheren.
Mijn man is bakker.
een schenking