volgende week
een fout maken
Heb ik het fout?
de dagen van de week
We wonen op aarde.
Dit is mijn vrouw.
Ik ben ook leraar.
een goede leraar
Het ging allemaal fout.
Yanni heeft een fout gemaakt.
Ook Yanni heeft een vrouw en kind.
Ik wist niet dat Mary jouw vrouw was.
De leraar gaf ons een nieuwe opdracht voor wiskunde.