de daklozen
de dageraad
de ooievaar
de vangrail
de trombone
de saxofoon
het lidwoord
een vangrail
Gouden Dageraad
Hij speelt trombone.
Kan je saxofoon spelen?
Hij zocht zijn sleutels.
Ik speelde vroeger de trombone.
De sleutels liggen op mijn bureau.
De chauffeur ging door het lint toen hij zijn sleutels niet kon vinden.