het instrument
de instrumenten
muziekinstrument
slaginstrumenten
muziekinstrumenten
de piano
de gitaar
Ze speelt gitaar.
Ik speel geen piano.
Ik speel graag piano.
de harp
de viool
zijn harp
snaarinstrument
Mary speelt de harp.
De viool, de piano en de harp zijn muziekinstrumenten.
de trompet
de trombone
de saxofoon