de bron
de stem
de stok
paasei
de buit
het ding
het blik
de proef
stemrecht
Proef eens.
paasvakantie
Ik wil een blik tomaten.
Water is een bron van leven.
Zijn baard was een bron van trots.
We moeten maar één ding meer doen.
Plof! daar sprong zij in het water.
Het was het enige ding dat ik kon doen.
Zo’n ding brengt alleen maar ellende.
Plof, plof! het riet boog zich naar alle kanten heen.