de drank
te falen
de opslag
de regels
het gevoel
Tom zal falen.
opslag is vol
hemelbedden
opslagruimte
We zullen falen.
de nieuwe regels
Niet veel langer.
koffiedik kijken
televisie kijken
We zullen niet falen.
Waar brengt u me heen?
We kunnen niet weer falen.
Ik wou dat we konden helpen.
Tom leek te willen dat ik zou falen.
Ik begrijp deze nieuwe regels niet.