de rook
het stuk
het spel
het veld
veldslag
doodstil
het beeld
bewijsstuk
Wat zit je dwars?
Waar rook is, is vuur.
Zit je iets dwars?
Wat zit haar dwars?
het beeld op de muur
de dikke zwarte rook
Ik zal mijn best doen.
Mogen we hier zitten?
Mogen we het menu zien?
Mogen we de wijnkaart zien?
Maar dat zit hem niet dwars.