te leggen
de vonken
het geluid
het nieuws
goed nieuws
slecht nieuws
vertel me iets
Vertel me je naam.
Vertel Tom waarom.
Er vlogen overal vonken.
Heb je nieuws van je broer?
Vertel me meer over jezelf.
Je kan niet winnen als je niet speelt.
«Kun je eieren leggen?» vroeg zij.
Vertel niemand dat ik hier ben.
Vertel mij eens iets over jezelf.
Ik hoorde hem vaak Engels spreken.
Vertel me alsjeblieft wat ik moet doen.