het bewijs
wij gingen
blauwe ogen
de ketting
lichtblauwe
de les begint
Er is geen bewijs.
Vraag het eender wie.
Laat je haar knippen.
Het kan eender wie zijn.
Ik ben aan zoiets gewend.
We gingen samen winkelen.
Het kan eender wie van ons zijn.
Wanneer begint de vergadering?
Zij is gewend laat op te blijven.
Hij liet zijn haar kort knippen.
Wanneer laat jij je haar knippen?
voordat hij iets anders kon zeggen
Dat is niet iets wat eender wie kan doen.
Hij laat zijn haar eens per maand knippen.