verantwoordelijk zijn voor
Kunt u mijn kamer schoonmaken.
Je moet de badkamer schoonmaken.
Niemand weet wie er verantwoordelijk is.
Ik ben niet verantwoordelijk voor deze fout.
Ze zijn verantwoordelijk voor de uitbating van de boerderij.
het pad
tuinpad
fietspad
een ander pad
Wees jezelf!
Zet je hoed af.
O, dat weet ik niet.
Het is niet mijn vak.
Ze zullen niet ver komen.
Hij was vlak achter mij.
O, kijk, daar komt de bus al aan!
Ga vlak achter me zitten.
Zet alstublieft uw hoed af.
Tom staat vlak achter me, niet?