te helpen
te willen
Tom drinkt.
te brengen
slecht weer
U kocht brood.
dit project
het project
overbrengen
Ze kocht een kip.
Hij drinkt melk.
Tom kocht een hond.
jij drinkt water
Ik kan niet helpen.
Zij drinkt koffie.
Ik zal wijn brengen.
Tom drinkt niet meer.
Komt het nu slecht uit?
Kan iemand even helpen?
Tom maakte thee voor Mary.