een goede dag
Ik ben zo terug.
Laat me eens zien.
Ik ben tegen negen uur terug.
Yanni ging terug naar zijn kamer.
dit geld
het geld
zichzelf
alleen jij
Ik heb geen geld.
Het komt wel goed.
Ik heb geld nodig.
alleen kinderen
Ik kan dit alleen.
Ik ben terug thuis.
Ik heb wat geld nodig.
We zijn niet alleen.
Hij is alleen thuis.
Laat mij het ei eens zien!
Yanni heeft geen geld.