"let" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Let me see the egg!	Laat mij het ei eens zien!
	I’m certainly not about to leave you behind.	Ik laat je heus niet achter.
	let go	laat los
	Don’t let go.	Laat niet los!
	Leave me in peace.	Laat me met rust.
	Leave me alone.	Laat me met rust.
	Please leave Tom alone.	Laat Tom alsjeblieft met rust.
	Leave that behind and teach your other children to swim!	Laat dat maar liggen, en leer je andere kinderen liever zwemmen!
	let me get straight to the point	laat ik maar meteen met de deur in huis vallen
	“Let me see the egg that won't open!” said the old duck.	“Laat mij het ei, dat niet wil opengaan, eens zien!” zei de oude eend.
	Don’t let Tom suffer.	Laat Tom niet lijden.
	Please let us know what you think.	Laat ons alstublieft weten wat je denkt.
	Let me take your temperature.	Laat me je temperatuur opnemen.
	let her finish raging	laat ze maar uitrazen
	Let me accompany you!	Laat me je begeleiden!
	don’t let your zeal drop	laat uw ijver niet verslappen
	Let the good food become a trap for them.	Laat het lekkere eten een valstrik voor hen worden.
	Let’s find a quiet spot where we can talk.	Laat ons een rustige plek zoeken waar we kunnen praten.