Skip to main content
Understand spoken Dutch
Search
User account menu
Show — User account menu
Hide — User account menu
Log in
Understand spoken Dutch
Main navigation
Show — Main navigation
Hide — Main navigation
Home
Online Lessons
Dictionary
FAQ
Donate
Blog
Testimonials
Contact
Breadcrumb
Home
Online Lessons
"lay (singular)" Practice Lesson
"lay (singular)" Practice Dutch lesson
Primary tabs
Summary
Quiz
Content
Secondary tabs
All
Words
Phrases
Learn
Recording
English
Dutch
Status
lay
(singular)
lag
On the table there was a white tablecloth
Over de tafel lag een wit tafellaken uitgespreid
Here it lay all night; it was tired and sad.
Hier lag het de gehele nacht; het was vermoeid en verdrietig.
It lay in the swamp among the reeds when the sun began to shine warmly again.
Het lag in het moeras tussen het riet, toen de zon weer warm begon te schijnen.
who was lurking at the top step
die bij de bovenste trede op de loer lag
It lay there for two whole days; then two wild geese or, rather said, gannets came to him; it was not that long ago that they hatched from the egg, and that is why they were so overconfident.
Zo lag het twee hele dagen; toen kwamen er twee wilde ganzen of, liever gezegd, genten naar hem toe; het was nog niet lang geleden, dat zij uit het ei gekropen waren, en daarom waren zij zo overmoedig.