keuken
de keuken
Mag ik de keuken zien?
Mijn moeder staat in de keuken.
Tom helpt nooit in de keuken.
Ik poets de keuken.
Ik poets de keuken bijna elke dag.
de smetteloze keuken
Hij rende naar de keuken en voelde zijn maag driemaal omkeren.