Soldaten zijn aan gevaar gewend.
De gezanten kwamen gisteren aan.
de rechters
de bediende
de knechten
Jij verrader!
de analisten
de speurders
Hij is een goede schrijver.
Hij is een verrader geworden.
Een baard maakt je nog geen filosoof.
U mag de bediende van een ander niet beoordelen.
De koning stuurde zijn gezanten naar het buitenland.