de woonkamer
Ik zou graag op een boerderij willen wonen.
de klok
We wonen op aarde.
Zij wonen in het Verenigd Koninkrijk.
het dak
de keuken
keukenklok
Mag ik de keuken zien?
Mijn moeder staat in de keuken.
de zeep
de kachel
om zeep helpt
om zeep helpen
om zeep te helpen
Zeep, alsjeblieft.
de warme kachel
de televisie
Ik heb wat zeep nodig.