"her" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	her	haar
	for her	voor haar
	her parents	haar ouders
	her name	haar naam
	What’s her name?	Wat is haar naam?
	I would like to see her every day.	Ik zou haar elke dag willen zien.
	I asked her	ik vroeg haar
	Where’s her hat?	Waar is haar hoed?
	She learned it from her parents.	Ze heeft het geleerd van haar ouders.
	Yanni saw Skura with her mom.	Yanni zag Skura met haar moeder.
	her grandmother had never before been so beautiful, so big	haar grootmoeder was vroeger nooit zo mooi, zo groot geweest
	And she lit all the matches in the box, for she wished to keep her grandmother with her.	En zij streek al de lucifers uit het doosje af, want zij wilde haar grootmoeder zo graag bij zich houden.
	her age	haar leeftijd
	The mother of the ducklings went to the canal with her entire family.	De moeder der eendjes ging met haar hele familie naar de gracht toe.
	her camera	haar camera
	her beak	haar snavel
	She puts a lot of sugar in her coffee.	Ze doet veel suiker in haar koffie.
	and, see, she has a red patch on her leg	en, zie je wel, zij heeft een rood lapje om haar poot
	He already would have been happy if the ducks would have accepted him around them	Het zou al blij geweest zijn als de eenden hem maar in haar midden geduld hadden
	The little one stretched both of her hands towards it: and then, the match went out.	De kleine strekte haar beide handjes er naar uit: daar ging het lucifertje uit.