Understand spoken Dutch

"can (plural)" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
She didn’t know what she could do here. Ze wist niet wat ze hier zou kunnen doen.
People can’t live without water. Mensen kunnen niet leven zonder water.
We can’t find Tom. We kunnen Tom niet vinden.
They can all drive. Ze kunnen allemaal rijden.
We can go shopping later. We kunnen later gaan winkelen.
Owls can see in the dark. Uilen kunnen in het donker zien.
We can see many stars tonight. We kunnen veel sterren zien deze nacht.
We can’t fail again. We kunnen niet weer falen.
We can change. We kunnen veranderen.
I could use some advice. Ik zou wat advies kunnen gebruiken.
Men can’t live without water. Mannen kunnen niet leven zonder water.
Children can easily squat. Kinderen kunnen gemakkelijk hurken.
It is sad that in the Netherlands, a country known as tolerant, parents cannot make this choice. Het is verdrietig dat in Nederland, een land dat bekend staat als tolerant, ouders deze keuze niet kunnen maken.
They can’t build dikes. Ze kunnen geen dijken maken.
Viruses can make you sick. Virussen kunnen je ziek maken.
the following phases can be distinguished de volgende fasen kunnen onderscheiden worden
Children can go crazy when they lose their favorite toys. Kinderen kunnen door het lint gaan als ze hun favoriete speelgoed verliezen.
The duckling expressed as his opinion, that it could be different, but the chicken was not able to do that. Het eendje gaf als zijn mening te kennen, dat het toch ook wel eens anders zou kunnen zijn maar dat kon de kip niet velen.
Mom, can elephants fly? Mama, kunnen olifanten vliegen?
Overlap can occur. Er kunnen overlappingen optreden.