Understand spoken Dutch

Recent Additions

Recording English Dutch Time ago created Learn
My home is here. Mijn huis is hier. 11 months 3 weeks ago
How many people are in the house? Hoeveel mensen zijn er in het huis? 11 months 3 weeks ago
What country are you from? Uit welk land kom je? 11 months 3 weeks ago
Do you understand? Begrijp je het? 11 months 3 weeks ago
It is a restaurant. Het is een restaurant. 11 months 3 weeks ago
Where is the bedroom? Waar is de slaapkamer? 11 months 3 weeks ago
Where is the exit? Waar is de uitgang? 11 months 3 weeks ago
I want to sleep. Ik wil slapen. 11 months 3 weeks ago
Where are we going? Waar gaan we heen? 11 months 3 weeks ago
I sleep in my car. Ik slaap in mijn auto. 11 months 3 weeks ago
Do you like cooking? Houdt u van koken? 11 months 3 weeks ago
I don’t like cooking. Ik hou niet van koken. 11 months 3 weeks ago
ten days ago tien dagen geleden 11 months 3 weeks ago
five students vijf studenten 11 months 3 weeks ago
Tom is currently unemployed. Tom is momenteel werkloos. 11 months 3 weeks ago
She is a good mother. Ze is een goede moeder. 11 months 3 weeks ago
We have to go now. We moeten nu gaan. 11 months 3 weeks ago
a mother and her son een moeder en haar zoon 11 months 3 weeks ago
Can I see the room? Mag ik de kamer zien? 11 months 3 weeks ago
What are you watching? Wat kijk je? 11 months 3 weeks ago
one month een maand 11 months 3 weeks ago
Do you see it? Zie je het? 11 months 3 weeks ago
I didn’t see it. Ik heb het niet gezien. 11 months 3 weeks ago
What is your friend’s name? Hoe heet je vriend? 11 months 3 weeks ago
I don’t know her name. Ik weet haar naam niet. 11 months 3 weeks ago
What is the title of the book? Wat is de titel van het boek? 11 months 3 weeks ago
The children go for a walk. De kinderen gaan wandelen. 11 months 3 weeks ago
Have you eaten yet? Heb je al gegeten? 11 months 3 weeks ago
What did you buy? Wat heb je gekocht? 11 months 3 weeks ago
I think everyone likes it. Ik denk dat iedereen het leuk vindt. 11 months 3 weeks ago
I go there every day. Ik ga er elke dag heen. 11 months 3 weeks ago
They did not go back home. Ze gingen niet terug naar huis. 11 months 3 weeks ago
When are you coming back? Wanneer kom je terug? 11 months 3 weeks ago
I’m not coming home. Ik kom niet naar huis. 11 months 3 weeks ago
She has a car, but I don’t. Zij heeft een auto, maar ik niet. 11 months 3 weeks ago
Where is the restaurant? Waar is het restaurant? 11 months 3 weeks ago
I work in a Thai restaurant. Ik werk in een Thais restaurant. 11 months 3 weeks ago
This is my book. Dit is mijn boek. 11 months 3 weeks ago
I want to buy a book. Ik wil een boek kopen. 11 months 3 weeks ago
Where is the book? Waar is het boek? 11 months 3 weeks ago