"works (3rd person singular)" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Is Tom working?	Werkt Tom?
	Is he working now?	Werkt hij nu?
	Where does he work?	Waar werkt hij?
	Who works here?	Wie werkt hier?
	John works here.	Jan werkt hier.
	Where does John work?	Waar werkt Jan?
	Tom is working in Boston.	Tom werkt in Boston.
	Do you know anybody who works in that building?	Ken jij iemand die in dat gebouw werkt?
	Tom is tired because he works a lot.	Tom is moe, want hij werkt veel.
	Does the machine still work?	Werkt de machine nog?
	My father works for a bank.	Mijn vader werkt voor een bank.
	My brother works in a hospital.	Mijn broer werkt in een ziekenhuis.
	my father works in a supermarket	mijn vader werkt in een supermarkt
	Who works in the furniture factory?	Wie werkt in de meubelfabriek?
	John works in the furniture factory.	Jan werkt in de meubelfabriek.
	she’s working on it	zij werkt eraan
	I will find out how the medicine works.	Ik zal erachter komen hoe het medicijn werkt.
	Without a coupling hose, the irrigation system won't work.	Zonder een koppelslang werkt het irrigatiesysteem niet.
	She still works as a bartender.	Ze werkt nog steeds als barman.
	How does artificial intelligence work?	Hoe werkt kunstmatige intelligentie?