vrouw
de vrouw
man en vrouw
de lange vrouw
zei de vrouw en keek in de rondte
Hier woonde een oude vrouw met haar kater en haar kip.
Je zult toch wel niet wijzer willen zijn dan de kater en de vrouw.
Zij legde heerlijke eieren, en de vrouw had haar zo lief, alsof zij haar kind was.
En de kater was heer in huis, en de kip was er zo goed als vrouw, en altijd zeiden zij: «Wij en de wereld!»
de mollige vrouw
een mollige vrouw
Vraag het zelf maar aan onze meesteres, de oude vrouw
De vrouw sloeg de handen in elkaar, waarop het eerst in het botervat en toen in de meelton vloog
een heel knappe vrouw
De vrouw schreeuwde en sloeg met de tang naar het arme beest.
Toen hij het eendje zag, ging hij er heen, trapte het ijs met zijn klomp aan stukken en bracht het dier naar zijn vrouw toe
Nu nam de prins haar tot vrouw; want nu wist hij, dat hij een echte prinses bezat, en de erwt kwam in het kabinet van zeldzaamheden, waarin zij nog te zien is, als niemand haar ten minste gestolen heeft.